Annemarie de Gouw

Vrijwilliger op een voetstuk

De Oeteldonksche Club van 1882 bestaat dankzij de kracht van samen. Ruim 1111 vrijwilligers zetten zich in om jou de mooiste carnaval te brengen. Hoogste tijd om een aantal van hen op een voetstuk te plaatsen. De vrijwilligers zijn afkomstig uit verschillende ministeries. Lees hun verhaal over wat ze doen en hoe ze ertoe zijn gekomen. Laat het een inspiratie zijn om jezelf ook aan te melden als vrijwilliger!

Lees hier het verhaal van Annemarie de Gouw (71), sinds 1998 vrijwilliger bij Technisch Ministerie.

Ook vrijwilliger worden? Bekijk meer portretten

Ut komt goed

Ik startte bij het Ministerie van Jeugdzaken. Na 11 jaar volgde de overstap naar het Technisch Ministerie. Ik heb ondertussen heel wat gezien. Vrijwilligerswerk is veel te leuk om niet te doen. Ik beleef er veel plezier aan. Het is leuk om je hoofd anders te laten nadenken dan in je gewone werk.

Ministerie van Jeugdzaken

Ooit ben ik begonnen bij Jeugdzaken. Ik heb drie kinderen en kwam altijd kijken bij de kinder-activiteiten. Voordat ik het wist, was ik voorzitter van de commissie bij het Ministerie van Jeugdzaken. Daar bedachten we het Groot Oeteldonks Keinder Kunstwerk. Kinderen knutselden in de Orangerie, kregen lekkers én ‘blijvertjes’. Die aandenkens maakten we zelf. Van schilder-palletjes tot bonbons en kwakbollen. Nu koop je die dingen. Toen niet.  

Die schilder-palletjes, die zaagden we uit triplex. En daar kwamen rood wit geel groene stippen op. En dan bij iemand in de woonkamer vernissen(…!). Het was veel werk, maar wel leuk en creatief.  

Ook hebben we 1500 kwakbollen genaaid. Een grote lap stof knipten we tot 3000 lapjes. We hadden de blaren op de vingers. Een deed er een prop watten in, de volgende naaide het dicht.   

Op een gegeven moment bedachten we dat het leuk zou zijn om iets te doen met de knutsels van de maandag. Daar moest een karretje voor komen zodat de kinderen die hadden meegedaan, op dinsdag in de kinderoptocht konden meelopen.

De verandering wordt ingezet bij de kinderen

Toen mijn zoon in 1997 bij de Jeugdprinsengroep zat, had je alleen een XI-je. Je moest echt je best doen om daar een meisje voor te strikken. Die werd dan één keer opgetrommeld en dat was het dan. We zijn toen meer meisjes aan het protocol gaan toevoegen. Dat ging niet zonder slag of stoot. Dat duurde een paar jaar. Moet je nu kijken: van een jeugdprotocol met 1 meisje naar een volledig jeugdprotocol mét meisjes. Ze staan in de rij! 

Weet je, meisjes van die leeftijd zijn verder dan de jongens. Die zijn wat meer bleu. Door de meisjes kwam er veel meer ‘sjeu’, zeg maar aardigheid, in. De naaiploeg had de capes van de Jeugdruiterij al genaaid, maar het moest nog door het Boeren Parlement. Het stokpaardje dat ik vasthoud op de foto was trouwens het allereerste voorbeeld dat we maakten voor de Jeugdruiterij. 

Bij de Mjoezikul was het ook zo. We startten met nul budget. Alles kwam van de kringloop.  En moet je kijken wat we nu maken! Als je ziet hoeveel talent er zit! De kinderen stijgen boven zichzelf uit! Het is een mix van jong en oud, ook in het orkest. Met een soort leermeester-gezel-principe. Mooi! Wat ook mooi is, is dat je het begin van lange vriendschappen ziet ontstaan bij de kinderen.

Luister naar Annemarie

Overstap naar het Technisch Ministerie

Die kleintjes, daar groei je op een gegeven moment uit. Mijn eigen kinderen werden groter. Toen vroeg ik mezelf af: ‘TMOC, zou dè niks veur mijn zijn?’  

Na 11 jaar ben ik overgestapt naar TMOC, het Technisch Ministerie. Dat was toen echt een mannenbolwerk. Ze verzekerden me steevast ‘ut komt goed, jong’. Ik leerde er onder andere tractor rijden. Daarmee trok ik bij de intocht van de Jeugdprins tot ieders verrassing de Boerenkar met de Geminteraod naar het Casino. Inmiddels zit ik ruim 11 jaar bij TMOC. Ik probeer alles mee te doen. 

Ook vrijwilliger worden?

Bekijk onze vacatures!

Terug naar boven